In de logistieke sector, waar marges krap zijn en financiële risico’s groot, wordt het retentierecht vaak gezien als een krachtig drukmiddel om betaling af te dwingen. Wie goederen onder zich heeft, mag ze vasthouden tot de klant zijn factuur betaalt – zo luidt het principe. Maar in de praktijk blijkt dit juridische middel vaak minder effectief dan gedacht. Voor veel logistieke bedrijven is het retentierecht eerder een papieren zekerheid dan een werkelijke waarborg.
Wat is het retentierecht ook alweer?
Het retentierecht is vastgelegd in artikel 3:290 van het Burgerlijk Wetboek. Het biedt schuldeisers de mogelijkheid om goederen onder zich te houden zolang een vordering openstaat. In de logistieke praktijk betekent dit dat bijvoorbeeld een transport- of opslagbedrijf goederen niet hoeft af te geven zolang de klant nog niet heeft betaald voor de bijbehorende diensten.
Waarom het sterk lijkt – op papier
Op het eerste gezicht is het een krachtig middel. Het kan snel worden ingezet zonder tussenkomst van een rechter. En het vasthouden van goederen geeft een duidelijk signaal af: betalen, anders geen levering. Ook is het retentierecht relatief eenvoudig in vergelijking met bijvoorbeeld een pandrecht, waarvoor meestal aanvullende afspraken of inschrijving nodig zijn.
Maar werkt het ook in de praktijk?
Helaas blijkt het retentierecht vaak weinig waarde te hebben in de dagelijkse logistieke werkelijkheid.
- Beperkte waarde van goederen: Veel goederen in opslag zijn bederfelijk, snel verouderd of hebben een lage restwaarde. Denk aan bloemen, verse producten of seizoensartikelen. De economische druk op de klant blijft dan beperkt en de logistieke dienstverlener draait op voor de kosten van opslag en beheer.
- Onduidelijk eigendom: Niet alle opgeslagen goederen zijn juridisch eigendom van de klant. Bij consignatiegoederen blijft de leverancier eigenaar. Zonder goede afspraken biedt het retentierecht dan geen enkele zekerheid.
- Contractuele uitsluiting: Grote opdrachtgevers sluiten het retentierecht vaak uit in hun algemene voorwaarden. Logistieke bedrijven tekenen daar toch voor, uit commerciële noodzaak. Het gevolg: juridisch gezien mag men de goederen niet vasthouden.
- Risico voor de klantrelatie: Het vasthouden van goederen is een zwaar middel. In langdurige klantrelaties kiezen bedrijven liever voor onderhandeling, betalingsregelingen of een incassotraject. Retentierecht inzetten kan de samenwerking blijvend schaden.
- Faillissement van de klant: Gaat de klant failliet, dan verliest het retentierecht veel van zijn kracht. Een curator kan het recht onder voorwaarden opheffen. Het logistieke bedrijf wordt dan een gewone schuldeiser, met weinig kans op betaling.
De cijfers onderstrepen de kwetsbaarheid
Volgens het CBS ligt de gemiddelde winstmarge in de logistieke sector tussen de 2 en 5 procent. Tegelijkertijd zijn de kosten hoog en is er weinig ruimte voor financiële tegenvallers. Wanbetaling of vertraging in betaling heeft dan ook direct impact. In die context blijkt het retentierecht zelden het vangnet waarop bedrijven hopen.
Wat werkt dan wél?
Logistieke bedrijven doen er goed aan om breder te kijken dan het retentierecht. Een stevig fundament van krediet- en risicobeheer biedt meer houvast. Denk aan:
- Zorgvuldige kredietbeoordeling van klanten.
- Gebruik van aanvullende zekerheden, zoals borgstellingen of bankgaranties.
- Heldere afspraken over eigendom en retentierecht in contracten.
- Automatisering van debiteurenbeheer, inclusief tijdige signalering en opvolging.
- Proactieve communicatie bij betalingsachterstanden.
Conclusie: retentierecht is geen wondermiddel
Het retentierecht lijkt op papier een handig juridisch instrument, maar biedt in de praktijk weinig echte zekerheid. Zeker in een sector waar snelheid, volume en marges elkaar continu onder druk zetten. Voor wie zijn financiële positie écht wil beschermen, is goed risicomanagement onmisbaar. Alleen zo kunnen logistieke bedrijven hun cashflow veiligstellen én gezonde klantrelaties behouden.
Is retentierecht op goederen een valse financiële zekerheid voor logistieke bedrijven?
In de logistieke sector, waar marges vaak krap zijn en het risico op wanbetaling reëel, wordt het retentierecht vaak gezien als een belangrijk juridisch middel om betaling af te dwingen. Het retentierecht geeft een schuldeiser het recht om goederen onder zich te houden totdat een openstaande vordering is voldaan. Dit klinkt als een krachtige zekerheid, maar in de praktijk is het vaak minder effectief dan gehoopt. Sterker nog, voor veel logistieke bedrijven is het retentierecht een valse financiële zekerheid.
Juridische basis van het retentierecht
Het retentierecht is verankerd in Artikel 3:290 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel bepaalt dat iemand die goederen onder zich heeft en daar een vordering op heeft, deze goederen mag vasthouden totdat de vordering is betaald. Het recht geldt echter alleen onder bepaalde voorwaarden: de goederen moeten in verband staan met de vordering en de vordering moet opeisbaar zijn.
In de logistieke sector kan dit bijvoorbeeld betekenen dat een logistiek dienstverlener goederen niet vrijgeeft aan de klant totdat de factuur voor de opslag of het transport is voldaan. Dit principe is bedoeld als een sterk drukmiddel om te zorgen dat klanten hun betalingsverplichtingen nakomen.
Waarom lijkt het retentierecht een sterk middel?
De kracht van het retentierecht zit vooral in het feit dat het een relatief eenvoudig middel is om druk uit te oefenen. In plaats van direct naar de rechter te stappen, kan de logistieke onderneming goederen vasthouden. Dit scheelt vaak tijd en juridische kosten. Het vasthouden van goederen kan bovendien een sterk signaal zijn naar de debiteur, waardoor deze sneller geneigd is te betalen.
Daarnaast is het retentierecht een middel dat een directe relatie legt tussen de vordering en de goederen die onder de zorg van de logistieke dienstverlener zijn. Dit maakt het anders dan bijvoorbeeld een pandrecht, dat vaak ingewikkelder is om te vestigen en te handhaven.
De praktijk: waarom werkt het retentierecht vaak niet zoals verwacht?
Ondanks deze juridische kracht en voordelen, blijkt het retentierecht in de dagelijkse praktijk vaak een stuk minder solide.
- Beperkte economische waarde van goederen
Veel goederen in de logistieke keten zijn bederfelijk, seizoensgebonden of bulkproducten met relatief lage marktwaarde. Denk aan verse voedingsmiddelen, bloemen, of bouwmaterialen die seizoensgebonden zijn. Deze goederen verliezen snel waarde naarmate ze langer vastgehouden worden, waardoor het retentierecht weinig druk kan uitoefenen. Bovendien kunnen de kosten voor opslag en beheer van deze goederen snel oplopen. Als die kosten hoger zijn dan de waarde van de goederen, wordt het financieel onzinnig om goederen vast te houden.
- Eigendom en consignatie
In de logistieke sector komt het regelmatig voor dat de opgeslagen goederen niet eigendom zijn van de klant, maar van derden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij consignatiegoederen, waarbij de leverancier eigenaar blijft totdat de goederen worden verkocht. Het retentierecht geldt dan niet voor de logistieke dienstverlener, tenzij er specifieke afspraken zijn gemaakt en deze rechtspositie zichtbaar is voor derden. Zonder duidelijke eigendom en contractuele afspraken kan het retentierecht geen aanspraak maken op die goederen.
- Contractuele uitsluiting
Veel grote opdrachtgevers, zoals multinationals of grote retailketens, hebben standaardvoorwaarden waarin het retentierecht wordt uitgesloten of beperkt. Deze contractuele clausules worden vaak ondertekend door logistieke dienstverleners uit commerciële noodzaak. Ze willen immers de opdracht binnenhalen of behouden en hebben weinig onderhandelingsmacht. Hierdoor kunnen zij het retentierecht juridisch niet gebruiken, ook al is dat in theorie een sterk middel.
- Risico op beschadigde klantrelaties
Het inzetten van het retentierecht kan leiden tot spanningen en zelfs schade aan de klantrelatie. In B2B-relaties, waar langdurige samenwerking belangrijk is, wordt betalingsproblematiek vaak opgelost door onderhandeling, betalingsregelingen of incassoprocedures. Het vasthouden van goederen wordt dan als een laatste redmiddel gezien en komt niet vaak voor. Het risico om een klant kwijt te raken door het inzetten van retentierecht is voor veel logistieke bedrijven te groot.
- Kwetsbare positie bij faillissement
Wanneer een debiteur failliet gaat, is het retentierecht juridisch gezien minder sterk dan vaak gedacht wordt. Een curator kan het retentierecht aanvechten en onder bepaalde voorwaarden opheffen. In dat geval wordt het logistieke bedrijf een gewone concurrente schuldeiser, zonder preferente positie. Dit betekent dat de kans groot is dat het bedrijf zijn vordering niet volledig of zelfs helemaal niet kan verhalen via het retentierecht.
De impact op de logistieke sector
Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ligt de winstmarge in de logistieke sector vaak tussen de 2 en 5 procent. Dit betekent dat elk financieel risico, zoals wanbetaling, een directe en significante impact heeft op het bedrijfsresultaat. Tegelijkertijd zijn de kosten van opslag en transport relatief hoog. Hierdoor is het van groot belang dat logistieke bedrijven betrouwbare zekerheden hebben om hun cashflow te beschermen.
Ondanks het juridisch bestaan van het retentierecht, blijkt uit praktijkervaringen van diverse logistieke dienstverleners dat dit recht lang niet altijd de gewenste bescherming biedt. In veel gevallen worden goederen vastgehouden, maar leidt dit niet tot daadwerkelijke betaling, omdat de waarde van de goederen te laag is of omdat contractuele afspraken het recht beperken.
Alternatieven en aanbevelingen
Gegeven deze beperkingen is het voor logistieke bedrijven cruciaal om naast het retentierecht ook te investeren in een degelijk credit- en risicomanagement. Dat betekent onder meer:
- Strenge kredietbeoordeling van klanten om de kans op wanbetaling te verkleinen.
- Gebruik van andere zekerheden, zoals bankgaranties of borgstellingen.
- Automatisering van debiteurenbeheer, waardoor tijdig signalen van betalingsachterstanden worden opgepikt en direct actie kan worden ondernomen.
- Duidelijke contractuele afspraken over eigendom en retentierecht, zodat onduidelijkheden worden voorkomen.
- Proactieve communicatie met klanten, gericht op het voorkomen van betalingsproblemen en het behouden van een goede relatie.
Conclusie
Hoewel het retentierecht op papier een krachtig juridisch middel is voor logistieke bedrijven, blijkt het in de praktijk vaak een valse zekerheid. Het instrument is afhankelijk van de aard en waarde van de goederen, contractuele kaders en de commerciële relatie met de klant. Bovendien is de rechtspositie bij faillissement kwetsbaar. Daarom is het retentierecht vooral een laatste redmiddel en geen solide basis voor financiële zekerheid.
Voor logistieke dienstverleners is het daarom essentieel om hun risicomanagement breder in te richten. Door een combinatie van goede kredietcontrole, heldere contracten en geautomatiseerde debiteurenprocessen kan het risico op wanbetaling beter worden beheerst en blijft de financiële gezondheid van het bedrijf gewaarborgd.